Kamervragen pakket aanvullende fiscale maatregelen

Home » Kamervragen pakket aanvullende fiscale maatregelen

Datum

25 juni 2020

Categorie

De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen over het pakket aanvullende fiscale maatregelen in verband met de coronacrisis beantwoord. De vragen hebben betrekking op de volgende onderwerpen:

  1. Gebruikelijk loon
  2. Urencriterium
  3. Werkkostenregeling
  4. Fiscale coronareserve
  5. Betaalpauze voor hypotheekverplichtingen

1. Gebruikelijk loon

De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat het gebruikelijk loon in 2020 bij omzetdalingen lager mag zijn. De verlaging moet evenredig zijn aan de omzetdaling in de eerste vier maanden van 2020 ten opzichte van de eerste vier maanden in 2019. De goedkeuring is gebonden aan voorwaarden. De rekening-courantschuld van de dga en het aan hem uitgekeerde dividend mogen niet toenemen. Als het loon van de dga feitelijk hoger is dan het goedgekeurde verlaagde gebruikelijk loon geldt dat hogere loon. Het gebruikelijk loon mag niet worden verlaagd voor zover de omzet in 2019 of 2020 beïnvloed is door andere bijzondere oorzaken dan de coronacrisis. Toepassing van de goedkeuring is niet afhankelijk van de absolute hoogte van de omzet. De staatssecretaris wijst erop dat de tijdelijke goedkeuring voor het verlagen van het gebruikelijk loon ook in 2009 en 2010 is toegepast en zijn nut heeft bewezen.

2. Urencriterium

Een van de maatregelen is een versoepeling van het urencriterium voor zelfstandige ondernemers. In de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 september 2020 worden zij geacht ten minste 24 uren per week aan hun onderneming te hebben besteed. Deze regeling geldt ook voor ondernemers die tijdelijk in loondienst gaan werken. De goedkeuring bevat een aantal criteria die zien op een ondernemer die seizoensgebonden werkzaamheden verricht. Er dient een piek te zijn in het aantal uren dat de ondernemer gewoonlijk aan zijn onderneming besteedt in de periode van 1 maart tot en met 30 september. Tevens moeten zijn werkzaamheden seizoensgebonden zijn. Volgens de staatssecretaris is het aan de ondernemer om te beoordelen of hij aan deze criteria voldoet. Als dit het geval is, kan hij bij het indienen van zijn aangifte inkomstenbelasting 2020 aangeven of hij aan het urencriterium voldoet, met inachtneming van deze goedkeuring.

3. Werkkostenregeling

De vrije ruimte in de werkkostenregeling voor de eerste € 400.000 van de loonsom is voor 2020 verhoogd van 1,7 naar 3%. Alle werkgevers profiteren van de verruiming van de vrije ruimte. De verruiming is bedoeld om werkgevers die daar de financiële ruimte voor hebben de mogelijkheid te bieden om hun werknemers extra tegemoet te komen.

4. Fiscale coronareserve

De fiscale coronareserve is een mogelijkheid om al in de aangifte over 2019 rekening te houden met een verwacht verlies over 2020. De reserve kan niet groter zijn dan het verwachte coronagerelateerde verlies in het jaar 2020. Ondernemers die gebruik willen maken van de fiscale coronareserve krijgen niet te maken met een verzwaarde bewijslast. De ondernemer moet aannemelijk kunnen maken dat hij recht heeft op de fiscale coronareserve zoals hij die in zijn aangifte vennootschapsbelasting over 2019 heeft opgenomen. De reserve valt in het jaar 2020 verplicht vrij in de winst. Vorming van de reserve betekent een liquiditeitsvoordeel voor de ondernemer door verlaging van de verschuldigde vennootschapsbelasting over 2019. In het kader van de mogelijkheden van de vorming van een fiscale coronareserve en verliesverrekening is gevraagd naar verlenging van de termijn voor toepassing van de middelingsregeling. De staatssecretaris vindt de termijn van drie jaar na de vaststelling van de definitieve aanslag inkomstenbelasting over het laatste middelingstijdvakjaar voldoende.

5. Betaalpauze voor hypotheekverplichtingen

Wanneer een belastingplichtige met de bank een betaalpauze voor de hypotheekverplichtingen overeenkomt, stelt de bank vast of sprake is van betalingsproblemen als gevolg van de coronacrisis en of een betaalpauze de meest aangewezen oplossing is. Een dergelijke vaststelling ontbreekt bij een lening die bij een ander dan een aangewezen administratieplichtige is aangegaan. Daarom geldt als aanvullende voorwaarde dat er sprake moet zijn van een terugval in arbeidsinkomen als gevolg van de coronacrisis van ten minste 20% over een periode van drie aaneengesloten kalendermaanden. Voor een lening waarop de fiscale aflossingseis niet van toepassing is, heeft een betaalpauze geen ongewenste fiscale gevolgen en geldt geen tegemoetkoming. Het enige gevolg van het op een later moment betalen van rente is dat het aftrekmoment kan verschuiven. Indien de niet-betaalde rente niet rentedragend is geworden, is de rente aftrekbaar op het moment van betaling.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2020-0000111321 | 25-06-2020